Deel 11

Deel 11

Zondag 17 september 1944 deel 11 

Even later kwamen wij bij een boerderij en waren voor de kogelregen beschermd. De Amerikanen gingen hier langzaam lopen en ook rechtop, ik eveneens. De Amerikanen trokken verder naar Heeswijk, twee Moffen voor zich uitdrijvende. Intussen was het pikdonker geworden. In Heeswijk aangekomen, werd halt gehouden en werden de twee Moffen gefouilleerd. De mensen keerden terug naar hun woning, waren opgelucht en voelden zich bevrijd.

Maandagmorgen was het weer veilig bij het Heeswijks kasteel, de Duitsers hadden zich naar Berlicum teruggetrokken. Ook het verzet was op deze dag in actie. Marinus (codenaam Broer) Goyaerts beleefde de dag als volgt: Op Zondagmorgen 17 Sept. 1944 omstreeks 10:00 uur waren leden van het verzet bijeen in het huis van H. v.d. Ven op Den Dolvert. Inmiddels was het reserve materiaal bij de Heeswijkse brug gedeponeerd.

Besloten werd dat M. Goyaerts, omstreeks 14:00 uur bij de brug zou zijn. Mocht het nodig zijn dan zouden zijn collega's zich elders inzetten. Dit laatste bleek achteraf ook nodig. Omdat hij nog wat tijd voorhanden had besloot hij om na de vergadering even naar zijn ouders in Loosbroek te fietsen. Toen hij op het punt stond om weer te vertrekken hoorden ze volop vliegtuigen en zagen parachutisten naar beneden springen.

Gezien de afspraak van die morgen ging hij hals over kop naar de Heeswijkse brug via allerlei binnenpaadjes. Komende vanaf de sluis in Dinther zag hij de parachutisten reeds aankomen. Van de talrijke aanwezigen, die hem als verzetsstrijder kenden, kreeg hij allerlei soorten vervoermiddelen, vooral fietsen, zodat de Airbornes zo spoedig mogelijk langs de Zuid-Willemsvaart naar Veghel konden rijden.

Terwijl hij hiermee bezig was (Cor van Laanen was inmiddels naar Schijndel gereden) kwam Mej. C. van Dongen (onderwijzeres) bij hem met de boodschap om onmiddellijk naar slager Steenbakkers in Heeswijk te komen. Daar bevonden zich Airborne officieren waaronder luitenant-kolonel Kinnard.

Na diverse vragen beantwoord te hebben wenste kolonel Kinnard met zijn groep ten spoedigste naar Veghel gebracht te worden. Via, via vernam Goyaerts dat de brandweerwagen in de boerderij van Wijnen stond. Deze werd gevorderd en meegenomen. Bij garage van der Meijden te Dinther kregen ze benzine.

Toen via Den Dolvert en Beugt naar Veghel. Onderweg naar Veghel maakten ze enkele malen vuurcontact met de Duitsers o.a. bij de spoorwegovergang en de gebouwen van de B.B.A. te Veghel. Vanaf de B.B.A. reed men, via De Boer en de kerk, richting haven. Daarna rechts langs de haven waar de C.H.V. was en naar later bleek het hoofdkwartier. Na besprekingen aldaar ging Goyaerts met de groep Kinnard terug naar het patronaatsgebouw of een school gelegen bij de B.B.A. Daar maakte kolonel Kinnard zijn kwartier.

Er werd overlegd wat verder te doen stond. Besloten werd dat Goyaerts terug zou gaan naar Dinther om zoveel mogelijk gegevens inzake geschutopstellingen, troepen bewegingen etc. te verzamelen en deze over te brengen naar Kinnard’s kwartier. Toen Goyaerts 's-avonds in Dinther terugkwam waren de Duitsers er alweer. Hij dook onder bij de familie van Es in Dinther en vandaaruit zocht hij contact met zijn medeverzetsstrijders.

De brandweerauto was niet meer nodig en werd een paar dagen later door de K.P. Veghel gevorderd. Verschillende pogingen om de wagen terug te krijgen werden steeds van de hand gewezen. De wagen werd in januari 1945 weer vrijgegeven, maar was defect en niet meer te herstellen of te vervangen. Vele onderdelen waren ontvreemd, welke niet meer te krijgen waren.