Deel 2

Deel 2

Donderdag 21 september 1944 deel 2.        

De luitenant dronk op zijn gemak koffie en vond de Brabantse eieren voortreffelijk. Vervolgens bezocht hij het kasteel waar hij een bijzonder vermaak had aan de antieke wapenuitrustingen. Maar daar kwamen Berlicummers aangezet. Zwaar afweergeschut liet zich horen. Een twaalftal Duitsers zou hen op de hielen zitten. De luitenant verzorgde nog eens extra zijn revolver en ging in onverstoorbare kalmte met zijn opsporingsbezigheid verder. Ook door de bossen trokken ingezetenen van Berlicum naar Rukven en verder de Heibloemsedijk op. Jonge mannen zouden zijn opgepakt en door de vijand tewerk zijn gesteld. 's-Nachts om twaalf uur werd een Pool binnengebracht, die in het Duitse leger diende en in de Lariestraat gevangen genomen was. Hij kwam van Boxtel en verstrekte inlichtingen omtrent de Duitse bezetting in Schijndel.

De familie Meyer, de man was sluiswachter, kwam op de boerderij van Bram Buijs. Zij durfden niet bij het kanaal te blijven. In de loop van de morgen ging C.M. van der Lee naar het kanaal, waar de vorige dag zo hevig was gevochten. Hier en daar lagen nog dode Duitse soldaten langs de weg. Bij de sluis aangekomen, zag hij een grote Duitse militaire vrachtauto staan met een stuk geschut, dat kapot was geschoten. Bij dat geschut lagen vier dode Duitsers en overal lag het vol met geweren, helmen, riemen, gasmaskers en kisten vol met munitie enz.

Ook waren Amerikaanse soldaten nog bezig de bosjes te doorzoeken. Hier en daar werd nog wat geschoten en hij besloot om naar huis terug te keren. Hij zag dat een aantal boerenjongens een grote kuil hadden gegraven om daar zeven dode Duitse soldaten in te leggen. De kuil was niet erg diep, ongeveer een halve meter. De jongens pakten de doden een voor een bij de armen en benen en zo werden ze naast elkaar in die kuil gelegd: De haat van die jongens scheen groot te zijn, want op een gegeven moment gingen ze boven op de lijken staan dansen.

Dat was een walgelijk gezicht. Van der Lee sprong op de fiets en nam onderweg het nodige mee, zoals een goed Duits geweer, een gasmasker in een trommel, een bajonet en een koppel met een revolver. Weer in Dinther aangekomen stonden voor het gemeentehuis verschillende jonge mannen, die in dienst waren geweest en die met geweren bewapend de wacht hielden. Bij nadere informatie bleek het Cor van Laanen te zijn met een aantal verzetsmensen, waaronder zwarthandelaren. Ook zag hij al mensen in het dorp lopen, getooid met oranje.

Bij de Heeswijkse pastorie was een stuk buitgemaakt afweergeschut te bezichtigen. Op het raadhuis te Heeswijk was een militaire commandopost gevestigd en op het raadhuis te Dinther was een commandopost van de Knokploeg. Leider daarvan was Frans Douwes die tijdens de oorlog als onderduiker bij de weduwe Habraken woonde. Verschillende jongens van "Vrij Nederland" waren daarbij ingelijfd en deden dienst. Zij droegen een witte band met opschrift "oranje" en voorzien van de gemeentestempel en het nummer van het persoonsbewijs. Vandaag werden in Heeswijk een kar met paardentuig van J. Langenhuizen en een fiets van H.J. Smulders door Amerikaanse soldaten meegenomen. H. v.d. Ven ging op verkenning in de Laverdonk. Hij trof daar een waar slagveld aan met gesneuvelde soldaten en veel lichte wapens en munitie. Hij had enkele mensen geraadpleegd en bereid gevonden om deze doden te verzamelen en te begraven.

Meneer Veerman van de Abdij werd gevraagd voor de geestelijke begeleiding. De doden, die her en der verspreid lagen, werden op een ladder weggedragen naar twee gegraven kuilen van anderhalve meter diepte. De helft van het kentekenbewijs, het geld, horloges, ringen, foto's en brieven werden de doden afgenomen. In totaal werden in die twee kuilen zeventien soldaten begraven, de meesten kwamen uit Westfalen. Op dezelfde dag werden de munitie en de wapens verzameld en met een vrachtwagentje achter het gemeentehuis gebracht.