J. (Johan) Juijn

Johan Pieter (Johan) Juijn 

Hij werd geboren in de Heilaren te Dinther op 18 juni 1897. Hij groeide op op de boerderij van zijn ouders. Ze was eigendom van de Maatschappij van Welstand. Zijn vader was Huibert (Huib) Juijn, geboren te Driel op 22 april 1857 en overleden te Dinther op 30 maart 1929. Zijn moeder was

Geertruida Maria (Trui) Buijs, geboren te Dinther op 17 januari 1856 en overleden te Sint Oedenrode op 08-06-1935.

Zij kregen in de Heilaren de volgende kinderen:

Wilhelmus, geboren op 17-05-1889,

Cornelis, geboren op 18-09-1890,

Adrianus, geboren op 07-07-1892,

Johanna, geboren op 09-12-1893,

Cornelia, geboren op 17-01-1896

Johan Pieter, geboren op 18-06-1897

 

Johan Juijn ging na zijn huwelijk met Nolda Huizing in 1932 wonen op de boerderij waar hij was geboren, genaamd de “Welstand-Hoeve”.

Ze kregen drie kinderen, te weten:

Huibert Gerard, roepnaam Huib geboren op 20-07-1933.

Alida Cornelia, roepnaam Alie geboren op 07-05-1935.

Pieter Harm, roepnaam Piet geboren op 16-02- 1940.

 

 

 

Johan was met zijn gezin de moeilijke crisis- en oorlogsjaren doorgekomen tot aan de hoopgevende bevrijding in het najaar 1944. Het kwam anders.

Hij was met zijn broer Janus, wiens huis en boerderij op 26 september afbrandde, op 13 oktober 1944 met  paard en kar van huis gegaan om gerooide aardappelen naar huis te halen.

Zij werden met het werk geholpen door Gerard, zoon van Janus, en het buurjongetje Jan van der Aa. Het perceel lag op de hoek van de Kerkstraat en de hedendaagse Heilige Stokstraat, schuin tegenover de Nederlands Hervormde kerk en pastorie.

Hier werden later een lagere school en in 2005 huizen gebouwd. De kar was al bijna volgeladen toen Johan tegen zijn helpers zei het perceel zo spoedig mogelijk te willen verlaten. Kort daarop vielen binnen enige minuten tijd enkele granaten.

Zijn helpers vielen bij de eerste ontploffing plat ter aarde. Johan werd daarin belemmerd door een ongemak aan zijn benen. Het werd zijn noodlot.

 

 

 

 

Zijn broer Janus kwam geheel met de schrik vrij, terwijl de jongens zeer licht gewond raakten. Johan werd erg zwaar gewond, doordat een granaatscherf door zijn rug de buik trof. Het slachtoffer kermde luid van de pijn en waarschuwde daardoor de in de omgeving zijnde geallieerde soldaten.

Zij brachten hem naar het toenmalige gemeentehuis, waar een Rode Kruis post was gevestigd. Een militaire dokter onderzocht hem en stuurde hem onmiddellijk met een militaire vrachtauto naar het ziekenhuis in Veghel. 

Zijn inwendige verwondingen waren zodanig ernstig dat hij op 16 oktober aldaar is overleden, een vrouw met drie jonge kinderen achterlatend. Hij is, na de uitvaartdienst in de Nederlands Hervormde kerk aan de Kerkstraat te Dinther, te rusten gelegd op het protestantse kerkhof aan de Lariestraat te Heeswijk.