H. (Harrie) v. Iperen

Henricus Martinus (Harrie) van Iperen 

Harrie werd op 4 februari 1918 te Nistelrode geboren, waar zijn ouders toen woonden. Zijn jeugdjaren bracht hij in Dinther door. Daar ging hij naar de lagere school en daarna naar het gymnasium in Heeswijk. Na enige jaren verliet hij dit onderwijs om zich te bekwamen in het kleermakersvak, hetgeen hem goed afging. In september 1944 werkte hij bij zijn vader in de kleermakerij op het adres Dorp A 88, in de hedendaagse Schoolstraat.

Hij was de zoon van Henricus Maria (Hein) van Iperen, geboren te Dinther op 08-09-1892 en in het ziekenhuis van Veghel gestorven op 18-05-1964. Zijn moeder was Cornelia Catharina Meesters, geboren te Gassel op 30-01-1895 en gestorven in het ziekenhuis van ’s-Hertogenbosch op 27-11-1976.

Hein woonde na zijn huwelijk ongeveer één jaar in Nistelrode, huurde daarna naast het klooster in Dinther een woning om in 1926 voor eigen rekening een huis te laten bouwen aan de latere Schoolstraat. Zoals boven vermeld was zijn vader kleermaker en werkte in 1944 met zijn twee zonen als zelfstandige vakman thuis.

In het gezin werden vijf kinderen geboren, te weten:

Henricus Harrie geboren op 04-02-1918 te Nistelrode

Johanna Jo geboren op 28-03-1919 te Dinther

Catharina Toos geboren op 18-04-1923 te Dinther

Adrianus Ad geboren op 08-07-1927 te Dinther

Marinus Mari geboren op 16-09-1929 te Dinther

Martinia Tiny geboren op 05-02-1932 te Dinther

Harrie was op die 26 september met berichten van het verzet naar Berlicum en Rosmalen geweest en kwam in de voormiddag weer thuis. Toen Harrie daarvan thuis kwam waren moeder en drie dochters nog maar net gevlucht naar Theodorus van Iperen in Loosbroek, een broer van Henricus. Even daarvoor waren granaten gevallen bij de melkfabriek, waarbij slachtoffers waren te betreuren. Dit deed hen besluiten te vluchten. Broer Ad was met de handkar voor bakker Mies van Lamoen bij Van Oorschot in Heeswijk meel gaan halen om brood te kunnen bakken.

Zij bevonden zich in de omgeving van de kerk in Dinther. Op het moment van het begin van de beschieting stonden Hein en zoon Harrie voor het huis te praten. Harrie van de Ven kwam toevallig bij hen voorbij. De buurman Marinus de Wit zat op een bankje voor het huis van zijn dochter en schoonzoon. Toen de eerste aanvalsgolf kwam vluchtten de drie eerst genoemden bij Van Iperen door de voordeur naar binnen en de kelder in.

Buurman Marinus liep achterom en bleef staan in de hoek van de woning met de aanbouw. Na de eerste aanval kwamen de drie mannen uit de kelder en zagen Marinus buiten staan. Harrie ging hem daar halen om binnen te komen schuilen. Op het moment dat beide laatstgenoemden in de keuken waren, die in de aanbouw was gevestigd, ontplofte een afgeschoten raket in de zoldering van de aanbouw. De gevolgen waren verschrikkelijk. Marinus de Wit was op slag dood, doordat zijn hoofd zeer ernstig werd geraakt. Harrie werd dodelijk aan zijn borst gewond. Hij liep de anderen nog tegemoet in de woonhamer en riep dat hij gewond was, maar zakte ineen en stierf daarna onmiddellijk.

Zijn vader werd gewond aan zijn achterhoofd, zijn rechterzij en zijn beide knieën. Hij heeft daardoor vele maanden gedokterd. Harrie van de Ven werd aan zijn been licht gewond en spoedde zich naar huis. Ook Hein van Iperen ontvluchtte de omgeving. Ad, die op een paar honderd meter van huis was met de handwagen waarop een paar zakken meel, bleef wonderwel ongedeerd.

De handwagen werd vernield en het meel verspreidde zich op straat. Hij spoedde zich met zijn buurjongen Lambèr Rijkers naar huis en trachtte door een raam van het huis klimmend Harrie nog te bereiken. Maar inmiddels stonden de aanbouw en delen van het huis al in brand. Door vuur en rook, alsmede door vallende en brandende houten plafonddelen waren zij genoodzaakt het pand te verlaten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Zij zagen nog kans Harrie met zijn in de nabijheid hangende leren jas te bedekken. Zij moesten het huis via hetzelfde raam in grote haast verlaten. De woning brandde totaal af. In de middag van 28 september zijn zes slachtoffers van de luchtaanval op 26 september, waaronder Harrie ongekist en zonder het bijzijn van familieleden in een gemeenschappelijk graf gezonken.

 

Ongehuwde dappere jonge mannen waren behulpzaam. Geen heilige mis Hun woonhuis kon worden opgedragen. Alleen de absoute werd verricht door norbertijn Kempenaars. De kerk was door de beschieting onbruikbaar geworden en de tussenpauzes van de granaat inslagen waren van korte duur.

In het gemeenschappelijk graf zijn eveneens begraven: Jan en Piet Verhagen, Jan Nouwens en Marinus de Wit Rond 1948 werd door de familie Van Iperen op dezelfde plaats weer een woning gebouwd.